Hoe maak je een risotto De basis van risotto is ongelooflijk simpel, gewoon fijngehakte ui die zachtjes wordt gekookt in boter of olie tot hij zacht is. De rijst wordt vervolgens omgegooid en geroosterd met de uien en het vet om de rijstkorrels te verwarmen voordat de vloeistof wordt toegevoegd. Wijn en bouillon geven de rijst de meeste smaak, dus gebruik een goede witte wijn (een die je met plezier de rest van de fles zou opdrinken). Als je zelfgemaakte bouillon hebt, is dat ideaal, maar maak je geen zorgen als dat niet zo is. Er zijn veel goede kant-en-klare bouillon en bouillonbases om te proberen. Het is het beste om de bouillon op een laag vuurtje te laten sudderen voordat je hem toevoegt, omdat dit helpt om de rijst gaar te houden, zelfs als de temperatuur niet constant daalt. Het is erg belangrijk om de risotto goed af te maken. Zodra de rijst gaar is (hij moet nog een beetje bite hebben, maar niet krijtachtig zijn), wordt er geraspte parmezaanse kaas en boter doorheen geklopt. Vervolgens laat je de risotto 2 minuten staan zodat alle ingrediënten goed kunnen mengen.
Hoe roer je risotto? Het constante roeren dat we associëren met risotto gebeurt niet voor niets. Dit roeren betekent dat de rijstkorrels tegen elkaar wrijven, wat helpt om het zetmeel uit de korrels in de bouillon te laten vrijkomen voor die klassieke, smeuïge finish. Het is het beste om hiervoor een brede, diepe koekenpan of sauteerpan te gebruiken, omdat je de rijst dan in beweging kunt houden en het brede oppervlak de vloeistof de kans geeft om gelijkmatig te verdampen.
Welke risottorijst moet ik gebruiken? Risotto gebruikt een kortkorrelige rijst uit Italië. De drie meest voorkomende variëteiten zijn Arborio, Carnaroli en Vialone Nano, die afhankelijk van de regio worden gebruikt. Risottorijst heeft een bepaald karakter, wat betekent dat het zijn vorm behoudt als het wordt gekookt, maar veel zetmeel van het oppervlak loslaat, dus zodra het met vloeistof wordt gemengd, geeft het het klassieke romige risottoresultaat